
Auto op markt Roermond met dodelijk slachtoffer (Dall-E ai)
Een dag later werd de verantwoordelijkheid voor de aanslag opgeëist door het Katholieke Noord-Ierse bevrijdingsleger, de IRA. De terroristen gaven aan dat hun doelwitten Britse militairen waren die in Duitsland gelegerd waren, nabij Roermond. De Australiërs reden echter in een huurauto met een Brits kenteken, wat hen ten onrechte tot doelwit maakte. Het was een tragische vergissing, maar dit zou niet het enige incident zijn van dergelijke misverstanden.
Het juridische proces dat volgde op de aanslag leidde tot grote verbazing en verontwaardiging in Groot-Brittannië. De verdachten werden uiteindelijk vrijgesproken, ondanks dat er enige aanwijzingen waren voor hun betrokkenheid. Het bewijs tegen de vermoedelijke daders was echter door politiefouten in het onderzoek grotendeels vernietigd. De zaak benadrukte de chaos en onschuldige slachtoffers die het gevolg waren van de vergissingen van de IRA in die tijd.
De moord op Melrose en Spanos was slechts een van de vele incidenten waarbij de IRA onbedoeld slachtoffers maakte. Enkele maanden voor de aanslag in Roermond vond er in Duitsland, vlakbij de Nederlandse grens, nog een soortgelijk incident plaats. Op 10 januari 1990 werd een Britse luchtmachtmilitair, die met zijn auto onderweg was, in een nauwkeurige operatie door de IRA geliquideerd. Net als bij de moord op Melrose en Spanos, werden de daders ervan beschuldigd zich te hebben vergist in hun doelwitten.
Roermond was ook al eerder het toneel van een IRA-aanslag. Op 1 mei 1988 werd de 20-jarige Britse militair Ian Shinner in koelen bloede doodgeschoten, terwijl hij met twee kameraden in zijn auto achter de schouwburg ‘de Oranjerie’ had geparkeerd. De aanslag was bijzonder gewelddadig: de auto werd volkomen doorzeefd met kogels, en de twee andere militairen raakten zwaar gewond. De politie die kort na het incident arriveerde, vond een ware slachtpartij aan.
De daders van deze aanslag werden later, in augustus 1988, aangehouden aan de grens bij Echterbosch, namelijk de IRA-leden Gerard Hanratty en Terence McGeough. In 1992 werden ze echter vrijgesproken van hun betrokkenheid bij de bomaanslag op Britse soldaten in Duitsland. De Limburgse moordaanslagen in Roermond en Nieuw-Bergen werden daarbij buiten de dagvaarding gelaten, omdat de Nederlandse justitie niet had gezorgd voor een goede afstemming met het Duitse onderzoek.